Ik snap echt niks meer van bijwoorden en bijvoegelijknaamwoorden.
Bijvoorbeeld bij dit:
Bruden ser vacker ut
Han talar vackert
Han talar en vacker dialekt
Waarom is dat zo?? Hoe kun je zien wanneer er wel of geen t bij hoort?
En bij deze zin:
Lena har en vackert sydd klänning
Waarom is vacker dan niet ook zonder t, als sydd geen sytt is geworden?
Bijwoord krijgt een -t, bijvoeglijk naamwoord wordt verbogen afhankelijk van het zelfstandig naamwoord waar het op slaat. (Dit is althans de hoofdregel.)
Bruden ser vacker ut - "vacker" is (of wordt in elk geval gezien als) bijvoeglijk naamwoord; "vacker" zegt iets over "bruden".
Han talar vackert - "vackert" is een bijwoord, zegt iets over "talar", niet over "han". (Hij is misschien wel vreselijk lelijk, maar hij praat mooi.)
Han talar en vacker dialekt - "vacker" is een bijvoeglijk naamwoord, zegt iets over "dialekt" (niet over "talar" of over "han"). (Hij praat misschien hortend en stotend, maar hij praat een mooi dialect.)
Lena har en vackert sydd klänning - "sydd" zegt iets over "klänning"; "vackert" zegt iets over "sydd" en niet over "klänning" (de jurk kan van een lelijke stof zijn genaaid, maar het naaien is in elk geval netjes en mooi gebeurd). (Een mooi genaaide jurk.)
Lena har en vacker, sydd klänning - zowel "sydd" als "vacker" zeggen iets over de jurk. (Een mooie, genaaide jurk.)
Aan het laatste voorbeeld zie je dat je ook in het Nederlands verschillen hebt!
Offline
Så här står det i Nationalencyklopedins ordbok.
Vacker = adj
Vackert = adv.
Offline
vackert kan också vara en form av vacker, då t:et är formen för det-ord (het t is de vorm voor zwedse het-worden).
i.e: hon är vacker "zij is mooi"
det är vackert väder "het is mooi weer"
Offline
.. formen för plurar är "vackra": de är vackra "ze zijn mooi"
Offline