Help
Uitleg Zweedse woordvormen
Zelfstandige naamwoorden
Werkwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden
Onverbuigbare woorden
Bij de meeste Zweedse woorden wordt een aantal verbuigingen of
vervoegingen getoond.
Vier vormen: (1) enkelvoud, (2) bepaalde vorm enkelvoud,
(3) meervoud, (4) bepaalde vorm meervoud. Bijvoorbeeld:
pojke, pojken, pojkar, pojkarna
jongen, de jongen, jongens, de jongens
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben geen meervoud, andere hebben
geen enkelvoud. In zulke gevallen zijn er minder dan vier vormen.
Vier woordvormen: (1) infinitief (onbepaalde wijs), (2) tegenwoordige
tijd, (3) (onvoltooid) verleden tijd, (4) voltooid
deelwoord. Bijvoorbeeld:
kittla, kittlar, kittlade, kittlat
kietelen, kietelen, kietelde, gekieteld
Opmerking: de voltooide tijd maak je altijd met het hulpwerkwoord
ha (hebben):
Ik heb gekieteld — jag har kittlat
Ik ben geweest — jag har varit
Andere vormen worden niet getoond maar wel herkend:
- s-vorm: lijdende of reciproke vorm:
kittlas -- worden gekieteld, elkaar kietelen
- gebiedende wijs of werkwoordstam
kittla! -- kietel!
- voltooid deelwoord (perfekt particip): het voltooid deelwoord
gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
gjord, gjort, gjorda -- gemaakt/gemaakte
- tegenwoordig deelwoord, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
kittlande -- kietelend/kietelende
Vier woordvormen: (1) en-vorm, (2) ett-vorm (of bijwoord), (3)
bepaalde vorm. Bijvoorbeeld
snygg, snyggt, snygga
(alle vormen zijn te vertalen als mooi of mooie.)
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn onverbuigbaar. In zulke gevallen
wordt er slechts een vorm getoond.
Verder herkent het woordenboek ook vergrotende en overtreffende
trappen (större--groter, störst--grootst) en de
mannelijke vormen.
Dit zijn woorden die niet worden verbogen, zoals bijwoorden,
voorzetsels, voegwoorden, enzovoorts.
Meer info op het web
Svenska
Nederlands
English